Waarom doe ik wat ik nu doe? (Deel 1)

In mijn 1ste blogbericht kon je lezen hoe mijn traject naar het starten als zelfstandig schoolpsychologe gelopen is. Het was een traject van enkele jaren waarin steeds sprongen genomen werden.

In deze blog wil ik uitleggen waarom ik me binnen De Queeste focus op cognitief begaafde (of hoogbegaafde) onderpresteerders.

In oktober 2006 startte ik als psycho-pedagogisch consulente op een CLB. In mijn beginjaren begeleidde ik een zestal basisscholen met een hoog percentage kansarme leerlingen. Ik kwam al direct in contact met leerlingen die een IQ-score hoger dan 130 haalden op de WIPPSI of de WISC-III. Ik herinner me deze eerste twee leerlingen nog goed. Beide kinderen spraken thuis geen Nederlands (de ene sprak Urdu, de andere Turks). Beide kinderen konden al lezen bij de intelligentiebepaling in de 3de kleuterklas (zelfs de intelligentie-test-afname-handleidingen ondersteboven). Beide kinderen had ik onderschat bij de aanmelding en voor beide leerlingen wist ik niet welk traject nu het beste was. Mijn eerst gevolgde vorming als CLB-medewerker die voornamelijk scholen begeleidde met een hoge populatie kansarme kinderen was een reeks van drie avonden bij Tessa Kieboom in Antwerpen. Hierna wist ik al beter wat ik deze scholen kon adviseren om hun onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op deze leerlingen.

Na een aantal jaren basisscholen begeleid te hebben, kwam ik in het team voor het secundair onderwijs terecht. Ik begeleidde er een school met in hun aanbod deeltijds beroepsonderwijs, beroepsonderwijs en technisch onderwijs. De hoogbegaafde leerling die ik daar tegenkwam -er zat een uitgebreid verslag in zijn CLB-dossier- zat in het deeltijds beroepsonderwijs. Deze jongen had een IQ-score hoger dan 145. Hij had een zeer laag zelfbeeld -hij werd geclausuleerd voor ASO op het einde van zijn traject in 1A: geen studiehouding, geen resultaten- wist niet wat hij wou en was depressief. Een ander meisje zat in een creatieve richting in het beroepsonderwijs, lag voortdurend met de leerkrachten overhoop omdat ze het niet kon laten om ze op elke inconsequentie te wijzen en werd geschorst. Omdat ze niet meer in een andere school terecht kon, mocht ze wel nog deelnemen aan de examens. Ze was met glans geslaagd zonder deelname aan de lessen.

Dit lijstje is natuurlijk onvolledig, maar steeds opnieuw kwam ik leerlingen tegen die echt wel over meer dan voldoende capaciteiten beschikten, maar toch niet de resultaten behaalden die ze nodig hadden om een diploma te behalen. Waar ik het meest van schrok, was dat ze amper nog motivatie voor iets overhielden. Het was niet zo dat ze buiten het schoolse een boeiend, leuk en uitdagend leven hadden. Ze zaten gewoon thuis en deden niets meer.

Het doorverwijzen van deze leerlingen voor verdere begeleiding verliep moeilijk. Ik heb toen besloten me zelf meer te gaan verdiepen in het begeleiden van deze jongeren. Ik geraakte echter gefrustreerd omdat er in mijn toenmalige functie onvoldoende ruimte was om deze jongeren goed te begeleiden.

Ik schrijf dit stuk omdat het mijn drijfveer om te doen wat ik doe verduidelijkt. Maar ook omdat het beeld van de cognitief begaafde leerling die topprestaties haalt in het ASO niet klopt. Omwille van privacy kan ik niet meer uitweiden over bovenstaande leerlingen. Maar het verdriet dat ik bij deze jongeren zag, zal altijd een motivatie zijn om me voor deze doelgroep in  te zetten.